De voeding van onze koeien is redelijk sober. In de zomer lopen ze op de kruidenrijke graslanden rond de boerderij, in de winter krijgen ze kuilvoer. Het hoofdbestanddeel van het rantsoen is gras of kuilvoer, aangevuld met een tien kilo maïs, een beetje hooi en enkele kilo’s krachtvoer. Een deel van dat krachtvoer verbouwen wij zelf. De afgelopen twee jaar hebben wij haver met lupine verbouwd. Het komende jaar verbouwen we tarwe met veldbonen.
Bij een energie- en eiwitrijk rantsoen zullen deze koeien het vooral omzetten in vlees. Vervolgens brengt het vruchtbaarheids-, klauw- en andere gezondheidsproblemen met zich mee. In het verleden hebben wij ook de allerlei goedbedoelde adviezen opgevolgd, maar bij een rijk rantsoen krijg je teveel problemen. Inmiddels vieren ze gemiddeld zeven verjaardagen en een aantal koeien zijn zelfs tussen de twaalf en vijftien jaar oud.
Onze koeien worden niet naar de top gedreven en geven daarom zo’n 6000 liter melk per jaar. Iets minder dan de gemiddelde Nederlandse koe, maar dat maken ze ruimschoots goed met het vet en eiwit. Deze liggen gemiddeld op 4.45 % en 3.75 %. Het medicijngebruik is laag, alleen als de dieren ziek zijn worden antibiotica gebruikt. In de meeste gevallen wordt eerst gewerkt met homeopathie, kruiden, aromatherapie of een combinatie hiervan. Voor het droogzetten gebruiken we geen antibiotica. De dieren zijn vrij van para-tbc, salmonella en leptospirose.
Jaarlijks krijgen de koeien een kalf. Een groot deel kalft in het voorjaar en zomer af. Bij mooi weer gebeurt dit buiten in de wei, maar als het te koud is krijgen ze hun kalf in de strostal. Wij gebruiken stieren van de KI, zoals Menno, Sir Wim, Adriaan, Rutger, Pouwer 4 of Coba’s Prins. Maar voor een deel van de veestapel gebruiken we onze eigen stieren. Het vervangingspercentage (16%) is zo laag, dat wij jaarlijks vaarskalveren over hebben. Ook houden we enkele stierkalveren aan, die we later als fokstier verkopen.
MRY staat voor Maas Rijn IJssel vee en behoort tot de oud Hollandse rassen. Van oorsprong komen ze vooral rond de grote rivieren voor. Ook de brandrode behoort tot dit type veeslag. Tot voor kort dreigden deze roodbonten tot een zeldzaamheid te behoren. Tijdens de opmars van holstein koeien was de rijk bespierde MRY minder in trek. Om het ras in stand te houden richtten enkele liefhebbers in 1994 MRY Oost op, later werd ook MRY Zuid opgericht. Uiteindelijk bleven er nog zo'n 10.000 raszuivere dieren bestaan. Het aantal bedrijven met zuiver MRY koeien bestaat slechts nog uit enkele tientallen. Inmiddels is de belangstelling voor duurzame koeien gestegen en worden de rode en de zwarte Holsteiners weer gekruist met andere rassen, waaronder de MRY.